Het fictieve boek: Nooit gebouwd in Oss
In februari 2008 maakte Martin Hagreis een gemeentewissel: de stedenbouwkundige van Nijmegen werd Stadsontwerper in Oss. Dat deed-ie omdat hij toe was aan een nieuwe uitdaging én omdat hij barstensvol ambitie zat om z’n eigen woonplaats te verfraaien. Bovendien had Martin nog ‘een appeltje te schillen’…
Twee jaar eerder werd hij namelijk stevig geprikkeld tijdens een debatavond van de Ontwerperskring over impulsen voor het stadscentrum. ‘Wat Nijmegen doet, kan in Oss niet’, zei toenmalig wethouder Jules Iding, verwijzend naar de Marikenstraat in de Gelderse stad. Terwijl vooraanstaand architect Sjoerd Soeters op die avond juist vond dat Oss niet hoefde te wanhopen. “Ik voelde me geroepen om deze functie te gaan bekleden”, blikt Martin terug. “Zeker ook door Idings opmerking.”
Dertien jaar lang
Tijdens zijn eerste werkweek zal Martin nog vaak aan die avond teruggedacht hebben, want hij mocht meteen aan de slag met de plannen voor een vernieuwd centrum; in het bijzonder voor de locatie van de V&D. En daarmee bewijzen dat in Oss wél plek is voor ambitieuze plannen.
Nu, dertien jaar later, is hem dat ook gelukt. Met horten en stoten weliswaar, want in deze periode is veel bedacht, getekend en gepresenteerd. Steeds opnieuw… “Zo vaak, dat ik regelmatig tegen collega’s zei dat we een boek kunnen uitbrengen over alles wat nooit op de V&D-locatie in Oss gebouwd is”, aldus Martin. Dat boek is niet uitgebracht, maar het verhaal Nooit gebouwd in Oss ligt er.
Martin geeft een lange, maar ook veel te korte samenvatting daarvan.
Hoofdstuk 1: Jo Crepain
Bij grootse plannen voor een complexe opgave hartje stad, hoorde een groots denker. En denkend aan zo iemand, kwam direct een naam in me op. Die van de Belgische architect en stedenbouwkundige Jo Crepain. Als geen ander wist hij bij zulke grote ontwikkelingen ervoor te zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op kwamen te staan. Hij creëerde daarvoor urgentie én euforie. Dat Crepain niet zomaar een architect was, bleek wel uit het feit dat zijn jawoord aan onze gemeente nationaal nieuws was.
Snel na ons akkoord sprongen collega Gé van Tiem, Arno Schnijder – van V&D-pand eigenaar Van Deursen Group – en ik in de auto. Op weg naar Antwerpen. Op zoek naar een klik, want we wisten dat we zeker zo’n vier, vijf jaar zouden samenwerken. Die klik was er. En de eerste tekeningen kwamen er ook, maar vrij snel daarna overleed Crepain. Vanaf dat moment borduurden zijn medewerkers voort op de ambitieuze schetsen. Met bebouwing op De Wal en de sportvelden van het TBL, en met ruimte voor winkels, woningen én de bibliotheek.
Hoofstuk 2: Wachten op één Amerikaans telefoontje
Ondertussen broedden de eigenaren van het V&D-gebouw samen met de ontwerpers op tal van varianten. Net als de directie van het warenhuis zagen zij het wel zitten om in Oss een pilot te draaien met een nieuw concept. Daarbij zou de huidige ‘platte koek’ plaatsmaken voor een warenhuis van twee of drie verdiepingen, mét extra winkels en woningen. De gesprekken tussen Van Deursen Group – zij voerden namens ons als gemeente het woord – en de V&D-directie verliepen uitstekend. Zó goed dat in 2011 zelfs alles rond was. Op één telefoontje na: met het Amerikaanse Sun Capital, de nieuwe eigenaren van V&D. Maar...
Dit telefoontje werd nooit gepleegd. De Amerikanen zagen dat de winkelketen inmiddels een dalende lijn had ingezet; er ging een streep door de ambitieuze plannen.
Hoofdstuk 3: Door met het masterplan
Geen nieuwbouw voor de V&D, maar ook geen nood. Het masterplan van Crepain lag er immers nog en dat was met groot enthousiasme ontvangen. Destijds dachten we aan een winkelpaviljoen op De Wal, woningen op de sportvelden van het Titus Brandsmalyceum, een flinke parkeerkelder en grote winkelketens. In de schetsen verscheen daarom ook de naam M&H op een gevel, uiteraard verwijzend naar H&M. Dit geintje met winkelnamen haalden architecten overigens wel vaker uit, maar op dit moment kwam het niet geheel uit de lucht vallen. Het merk en de stad flirtten in die tijd wat met elkaar.
Hoofdstuk 4: Crisis…
De economische crisis was heviger en langer dan gehoopt, waardoor ambities bijgesteld moesten worden. Het Antwerpse bureau haakte af, architectenbureau VOCUS uit Bussum haakte aan. We maakten noodgedwongen de switch van nieuwbouw naar renovatie van het warenhuis, waarbij de volledige gevel gestript zou worden. Versoberde plannen die tóch een aanwinst voor Oss waren: daarmee moesten de architecten op de proppen komen. Dat lukte ook aardig, maar verder dan de bouw van een maquette kwamen we uiteindelijk niet.
Hoofdstuk 5: Een versmarkt?
Het was een roerige periode, maar plots gloorde er hoop. Versmarkt Van Heinde, die in 2015 in ’s-Hertogenbosch haar deuren had geopend, liet een oogje vallen op de Osse sheddaken. Natuurlijk wilden we proberen om de versmarkt naar de stad te halen, maar niet op die locatie. We vroegen Van Heinde om plannen te maken voor De Wal; op de plek van het beoogde winkelpaviljoen uit het masterplan van Crepain.
Ze gingen akkoord met ons voorstel, waarna een prijsvraag voor twee architectenbureaus werd uitschreven. Er werden ideeën voor een prachtige versmarkt uitgewerkt, maar wéér werden ze achterhaald door de tijd. Van Heinde ging failliet. En V&D was eind 2015 hetzelfde lot beschoren.
Hoofdstuk 6: In het geheim
CoolCat-directeur Ronald Kahn zag door het faillissement van V&D kansen voor een doorstart met een nieuwe warenhuisformule in een aantal steden. Hij toonde in 2016 ook serieuze interesse in het Osse V&D-pand, met slechts één ‘maar’: er moest in een weekend beslist worden. Samen met Van Deursen Group en VOCUS gingen we in het geheim aan de slag. En tussentijds praatten we de gemeenteraad bij. Spannend was het zeker, maar succesvol niet. We bereikten geen akkoord.
Hoofdstuk 7: Walhallen én het UIThuis
In hetzelfde jaar deden Bouwbedrijf Berghege, ontwikkelaar Ton Kemkens en architect Joris Molenaar een poging om het V&D-pand te verwerven. De club Ossenaren, ontmoette elkaar aan de tekentafel, waar de locals hun nieuwbouwplannen een opvallende naam gaven: ‘Walhallen’. We schetsten een plan vol cultuurhistorische verwijzingen, zoals de oude pastorie die op deze plaats stond én de bekende gevel van de koekfabriek aan de Molenstraat. Joop van Orsouw maakte tijdens een fractievoorzittersoverleg kennis met dit plan.
Tegelijkertijd kwam er nóg een beweging in de stad op gang. Een groep van afgevaardigden van culturele instellingen, centrumondernemers en andere betrokken Ossenaren zagen het faillissement van de winkelketen als kans voor het centrum. Zij schreven het manifest UIThuis voor een ingrijpende herontwikkeling van de het gebied. Daarin stelden ze ‘een intensief samenspel van wonen, retail, horeca en cultuur’ voor met spraakmakende architectuur. Het plan kon rekenen op draagvlak vanuit de gemeenteraad, waardoor de weg voor een bredere, integrale gebiedsontwikkeling werd vrijgemaakt.
Hoofdstuk 8: Wie zwijgt, stemt toe
Onze aspiraties voor een groter centrum waren inmiddels al in de ijskast beland, vooral omdat de retail-wereld in korte tijd drastisch was veranderd. We sloegen rond 2016 een andere weg in met het visiedocument Koers Stadshart, waarin we voor een compacter centrum kozen. Met ‘ontmoeten’ als belangrijke pijler én een prominente rol voor het gebied rondom het oude V&D-gebouw. Opnieuw naar de tekentafel dus.
Wederom samen met Van Deursen Group, Bureau VOCUS én deze keer ook met Buro Lubbers, die de inrichting van de openbare ruimte voor haar rekening nam. Het faillissement van V&D gaf ons immers de kans om ‘het lelijkste gebouw’ nu écht uit te gummen. Voor het eerst werd de winkelstrip aan De Wal in de plannen betrokken. En ook de ideeën van de UIThuis-werkgroep deden volop mee, want hun voorgestelde ‘samenspel’ van functies werd gemeente-breed omarmd. Een intensief ontwerpproces met veel betrokkenen en veel energie begon.
Na tien jaar vonden we het ook wel eens tijd voor een naam voor de centrumplannen. ‘Wal’ was vanuit de historie van de plek vanzelfsprekend en ‘kwartier’ leek me een mooie, chique synoniem voor wijk. Creatieve sessies of urenlange bijeenkomsten zijn er niet aan te pas gekomen; ik heb ‘Walkwartier’ op een gegeven moment gewoon in een presentatie gezet. En daar kwam simpelweg geen commentaar op. Dan gaat een aloud gezegde op: ‘wie zwijgt stemt toe’.
Hoofdstuk 9: ‘Ho eens!’ (1)
Eind 2018 bereikten Van Wanrooij Projectontwikkeling en de gemeente een overeenkomst voor de verdere uitwerking van ‘Ontwikkelingsschets Walkwartier’. Geweldig natuurlijk, maar helaas niet voor bureau VOCUS. Van Wanrooij wilde namelijk dat de lat voor het ontwerp hoger kwam te liggen; ze vonden Dok architecten uit Amsterdam de perfecte partner om dit voor elkaar te krijgen. Zelf stond ik daar wel voor open, omdat ik in Nijmegen uitstekend had samengewerkt met Dok-eigenaar en voormalig Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol.
Na een aantal drukke weken, waarin ik veel op en neer naar de hoofdstad reed voor sessies bij Dok, kregen de gemeenteraad en alle andere belanghebbenden een spannend ontwerp voorgeschoteld. Met de Ontwikkelingsschets Walkwartier als vertrekpunt werd flink aan het plan gesleuteld. De rooilijnen gingen ‘knikken en knakken’ en de architectuur werd veel uitgesprokener. Er ontstond een spannende combinatie van moderne elementen en verwijzingen naar de stadshistorie.
Toch was niet iedereen enthousiast. Wethouder Van Orsouw, na de gemeenteraadsverkiezingen van 2019 de opvolger van Gé Wagemakers, zei meteen: ‘Ho eens, dat plaatstalen ruimteschip gaat er niet komen’. Daarbij werd hij gesteund door veel van zijn politieke collega’s. De gevel van de koekfabriek uit Joris Molenaars plannen stond nog stevig in het geheugen van Van Orsouw gegrift.
Hoofdstuk 10: ‘Ho eens!’ (2)
Ik kreeg de taak om een radicale koerswijziging bij Liesbeth Van der Pol in de week te leggen en haar uit te dagen tot creatieve oplossingen. Oplossingen die nog nadrukkelijker zouden verwijzen naar de Osse geschiedenis, maar die wel op eigentijdse wijze in het ontwerp zouden worden ingepast. Gelukkig werden na verloop van tijd de architecten van Dok steeds enthousiaster om een stukje historie aan het ontwerp toe te voegen. Het ‘ruimteschip’ verdween in de la, waarna de fabrieksgevel een prominente rol kreeg toebedeeld. In november 2019 werd een visie gepresenteerd die de handen in Oss op elkaar kreeg.
Maar… terwijl deze plannen in het gemeentehuis tentoongesteld werden, werkten Dok en Van Wanrooij verder aan de uitwerking van de appartementen in de woontoren. Dusdanig dat er onbedoeld een heel andere, op het oog veel soberdere, toren op tekening stond. ‘Ho eens!’, riep de gemeenteraad weer nadat beelden van de toren in de krant verschenen. ‘Hoe dan ook: deze komt er niet.’
Hoofdstuk 11: Twee torens
Vervolgens werd aan Van der Pol een vraag gesteld die de voormalig Rijksbouwmeester nog nooit had gehoord: kun je twéé ontwerpen maken? Eén met een iconische toren om te verrassen én de zogenaamde ‘november-variant’: een verbeterde versie van de toren uit het plan van eind 2019 . Het heeft ons echt wel wat moeite gekost om Van der Pol hierin mee te krijgen, maar uiteindelijk ging ze aan de slag. Met het voor haar kenmerkende enthousiasme.
Eenmaal op tekening konden beide varianten op veel steun rekenen, ook bij het geraadpleegde publiek. Uiteindelijk bleek de verrassingsvariant te duur, waardoor de keuze op de ‘vlindertoren’ viel. De toren kreeg die bijnaam, omdat het gebouw van bovenaf gezien de contouren van een vlinder heeft. Hierdoor heeft elke hoek een ronde vorm en oogt het markante gebouw een stuk vriendelijker.
Eindelijk werden de plannen definitief vastgesteld en verder uitgewerkt. En sindsdien werken we allemaal toe naar de oplevering.
Hoofdstuk 12: Veel kopjes koffie
Mijn eerste levenswerk was de ontwikkeling van de Marikenstraat in het centrum van Nijmegen. Het Walkwartier mijn tweede. Ongetwijfeld gaan we ook hiermee de vakbladen voor architectuur halen. Want de plek, de functie, de bouwkunst: het Walkwartier is écht iets bijzonders. Dit wordt het monument van de toekomst, dat de Osse binnenstad o-zo nodig heeft. Over heel wat jaren staat het Walkwartier op ansichtkaarten. En nog belangrijker: dit is straks de plek van en voor de Ossenaren. Een zeer waardevolle aanvulling op de huiskamer van de stad.
In de afgelopen dertien jaar heb ik veel mensen in het project zien afhaken. Ik niet. Ik moest dit voltooien, linksom of rechtsom. Het was een missie. Net als voor mijn collega Patrice Kuijpers; ook zij is zowat vanaf het begin betrokken. Weet je waarvoor ik iedereen die tussentijds is afgezwaaid steeds heb uitgenodigd? Om in 2024 samen wat te drinken in het Warenhuis. Eén ding is zeker: dat worden een heleboel kopjes koffie, maar wel op een plek waar iedereen wil zijn.