Hoofdinhoud
Terug Juliette en Mirjam staan in de kuil, met een graafmachine achter zich.

We hebben hoge archeologische verwachtingen

september 2021
In gesprek met
Juliette de Winter
Projectleider archeologie bij BAAC
Juliette draagt een helm en veiligheidshesje.
Èn
Mirjam Brouwer
Archeoloog bij BAAC
Mirjam zit gehurkt in de kuil te kijken naar het zand. Zij draagt een helm.

Een katholieke schuilkerk, een protestants kerkgebouw en verschillende woonhuizen: dit heeft zeker op de plek van het Walkwartier gestaan. Maar wat heeft zich in de geschiedenis hier nog meer afgespeeld? Was er ook al bewoning in de Romeinse tijd? Of wellicht nóg eerder?

Antwoorden op deze vragen proberen Juliette de Winter en Mirjam Brouwer in de bodem te vinden. Zij werken bij het bureau voor Archeologie en Bouwhistorie (BAAC). Aan de Carmelietenstraat is het duo voor het eerst de grond in gegaan. “Op deze plek wordt binnenkort een trafo geplaatst”, legt Juliette tijdens de graafwerkzaamheden uit. “Zo zijn er twee vliegen in één klap geslagen, want hier moest de stoep toch open.”

Mirjam en Juliette staan in de kuil. Zij kijken in de grond.

Een letterbord en oranje kaartjes

In alle vroegte stonden Juliette en Mirjam naast een kraan. Machinist Martijn deed het meeste werk door een halve proefsleuf – van zo’n tien meter lang – op archeologisch niveau af te graven; op honderdtwintig centimeter diep. “Zie je deze twee grijze zandvlekken?”, wijst Mirjam aan. “Dat zijn sporen van meer dan honderden jaar oud, waarschijnlijk van een greppel of een sloot. Nu maken we een doorsnede om er beter naar te kunnen kijken. Ook geven we de plekken met gps-meetapparatuur precies aan op de kaart.”

"Eigenlijk is archeologie vernietigen: we onderzoeken iets en daarna is het weg"
Juliette de Winter

projectleider archeologie bij BAAC

Juliette heeft ondertussen allerlei spullen uit de auto gehaald, zoals een rood-witte paal, meetlinten, een troffel, een letterbord en oranje kaartjes om op te schrijven. Alles om de situatie exact op foto vast te leggen. “Op het letterbord staan alle projectgegevens en op het oranje kaartje de spoornummers”, vertelt Juliette daarover. “Dat moet wel. Want eigenlijk is archeologie vernietigen: we onderzoeken iets en daarna is het weg. Sporen dan hè, van een voormalig gebouw bijvoorbeeld. De vondsten gaan naar het Provinciaal Depot in ’s-Hertogenbosch.”


Terug naar…?

Achter de bouwafrastering graaft sloopbedrijf Gubbels met een andere kraan. De vloer en de fundering van de oude panden moeten immers eerst de grond uit. “Ook hier doen we vooronderzoek”, aldus Juliette. “Ik denk dat voor de bouw van de V&D de oude gracht is uitgegraven en dat daar beton op is gestort. Dit is stukken stabieler voor de fundering. Wel lijkt hierdoor de grond voor een deel verstoord, wat jammer en ongunstig zou zijn. Desondanks hebben we hoge archeologische verwachtingen van dit gebied.”
 
“We weten dat er vanaf de middeleeuwen bewoning is”, vervolgt Mirjam. “En we vermoeden dat dit veel verder teruggaat. Tot in de Romeinse tijd, of zelfs tot in de ijzertijd. Ook omdat we eerder al in de Begijnenstraat van alles gevonden hebben. Bovendien zal er in de stadsgracht het nodige gedumpt zijn. Hoe we verschillende periodes kunnen onderscheiden? We herkennen vormen van huizen die typerend zijn voor een bepaald tijdperk.”

Mirjam staat in de kuil en Juliette staat er naast met een tablet in haar hand. Er wordt gekeken naar het zand.

Elf proefsleuven in oktober

Om daarachter te komen, zit er maar één ding op: nog meer de grond in. Daar maakt BAAC in oktober serieus werk van. Juliette: “In het plangebied komen elf proefsleuven van 25 meter. Negen stuks op de bouwplaats en twee waar nu de parkeerplaats is. Na het archeologisch onderzoek schrijven we een rapport met een advies daarbij: we geven het vrij of we doen nader onderzoek. Wat als we níets vinden? Nou, dan ben ik goed chagrijnig.”

"Een mooie huisplattegrond, een schuurtje én een waterput samen, dat zou de ultieme vondst zijn"
Juliette de Winter

projectleider archeologie bij BAAC

Voor liefhebbers van de lokale historie zou het fantastisch zijn als er genoeg materiaal gevonden wordt voor een complete tentoonstelling in het toekomstige Warenhuis. En voor de twee vakvrouwen zelf? “Een mooie huisplattegrond, een schuurtje én een waterput samen, dat zou de ultieme vondst zijn. Zeker omdat men vroeger afval in een waterput gooide en omdat de bekisting wat zegt over de datering ervan. Hoe dan ook: binnenkort ontdekken we of we de geschiedenis weer een beetje kunnen aanvullen. Dat is altijd spannend!”